** Met mijn eerste echte Nederlandse vintage project spring ik meteen in het diepe en ga aan de slag met een 50s patroon dat nogal wat te raden overlaat.**
Binnenkort zet ik ‘Tennisvest’ uit een Scheepjes-breiboek uit (vermoedelijk) de jaren vijftig op. Scheepjeswol is nog steeds een bekend wolmerk en bestaat al sinds de 18e eeuw. Meer over de interessante geschiedenis ervan lees je hier.
Het vest is niet heel aantrekkelijk op de kiek gezet, want een wit gebreid sportvest met korte mouwen… thanks but no thanks. Ik ging overstag door het mooie zigzagpatroon dat er in een andere kleur best chique uit kan zien. En in het patroon staat godzijdank een optie voor lange mouwen. De vintage truitjes met korte mouwen die ik breide draag ik bijna nooit (ik ben een koukleum), en dit vest wil ik vaak kunnen dragen.
Het zal mijn eerste echte Nederlandse vintage project zijn. Ik heb meteen een lastige uitgekozen, want het patroon schittert in het gebrek aan informatie.
Dit staat er:
Tennisvest van Scheepjes jumperwol
Maat 40
Materiaal: 350 gram Scheepjes Jumperwol (voor korte mouw; voor lange mouw 60 gram wol meer nemen); naalden No 2 1/2 en No 3; 5 witte knoopjes
En dat was het.
Dus: geen stekenverhouding, een wol die niet meer bestaat en een ouderwetse maatvoering. Waar ben ik aan begonnen…
Ik ga ervan uit dat de wol ‘fingering weight’ of ‘4ply’ is, omdat dat nog de gangbare dikte was in die tijd. Het gewicht is een aanwijzing. Ik vergeleek het met beschrijvingen in moderne patronen met een vintage look, waar het gemiddelde gewicht van een ‘cropped’ truitje met korte mouwen in maat 32/34 300 tot 350 gram is. Ik gebruikte hiervoor dit boek – een aanrader!
Omdat er geen stekenverhouding genoemd wordt en Ik besloot de hele maatvoering overboord te gooien en het patroon eerst eens goed door te lezen. Omdat het vest tot de taille valt, zit er geen echte ‘waste shaping’ in, maar vanaf de boord wordt er wel 22 steken gemeerderd. Verder worden er kabels gebruikt, wat het patroon minder ‘stretch’ geeft dan een gewone tricotsteek.
Goed kijkend naar de foto, zie ik dat het vest ‘figure hugging’ is, het vest heeft dus ’negative’ ease. Dat betekent dat het vest iets smaller moest zijn dan omvang van de buste. Zelf vind ik het fijn als vesten ‘no ease’ hebben, zodat je ze dan makkelijk over een jurk aan kunt trekken, zonder dat het model echt verloren gaat.
Ik had voldoende mooie bordeaux-kleurige sokkenwol in mijn stash, pakte naalden 2,5 en ging aan de slag met een proeflapje.
Voor ik daaraan begon, tekende ik eerst het patroon uit op ruitjespapier. Zo kon ik duidelijk zien hoe het patroon was opgebouwd.
Mijn proeflapje kwam er best mooi uit met die naalden. Ik ben een hele losse breier en ondertussen gewend aan het breien met zulke dunne naalden (naalden 4,5 voelen als bezemstelen, dus heb alsjeblieft geen medelijden met me 😉 )
Momenteel ben ik bezig om met de stekenverhouding die ik nu heb te achterhalen hoeveel steken ik op moet zetten en wat de afmetingen van het uiteindelijke vest gaan worden. Het zal sowieso een beetje passen en meten worden. Gelukkig zijn er boeken die daar uitgebreid op ingaan. Het belangrijkste boek dat ik ken is Knit Back in Time van Geraldine Warner, dat ik een volgende keer uitgebreid zal bespreken!
Heb jij wel eens een vintage patroon ontrafeld?
1 reactie op “Ontrafel een vintage patroon: het Tennisvest”